Onvergeeflijk

Vrijdagmiddag kon ik mijn nieuwe lenzen ophalen bij de Oogappeloptiek aan de van Baerlestraat. Toen ik naar buiten stapte, zag de wereld er ineens heel anders uit. Alles was scherper, stralender. En al die nuances in de verschillende kleuren; prachtig mooi! Het deed me denken aan lang geleden toen ik nog wel eens geestverruimende middelen gebruikte. Ik werd er een beetje giechelig van.

Zo zat ik dus op de fiets naar huis te genieten van alles wat ik zag; het leek wel lente, zo fris en knisperend leek alles door mijn nieuwe lenzen. En vlak voor het punt waar de Willemsparkweg overgaat in de Koninginneweg, verheugde ik me op “mijn” mooie magnolia.

Ik had haar al een tijdje niet gezien. Elk jaar is haar bloesem het absolute, jubelende begin van betere, zonniger tijden voor mij en vele anderen in Amsterdam-Zuid. In buurtwinkels gonst het dan vrolijk: heb je de magnolia al gezien? Wat is ze weer mooi, hè?

Zouden er op deze vrijdagmiddag, ook al was het nog maar begin februari, misschien al knopjes aan haar takken zitten of andere subtiele, nauwelijks waarneembare voorbodes van het voorjaar? Vol verwachting nam ik de flauwe bocht en keek naar links met scherpe blik.

Maar de boom was weg.
Verdwenen.
Weg.

Ik kon het niet geloven, stapte af, stak de straat over om alles van dichtbij te kunnen aanschouwen, maar het was echt waar. De magnolia was weg. Hulpeloos keek ik om me heen. Ik kon het niet bevatten. Droomde ik misschien?

Er kwam een vrouw langslopen met sleutels in haar hand en te weinig kleren aan om van ver weg te komen. Ze keek me vriendelijk aan.
“Woon je hier in de buurt?” vroeg ik haar.
Ze knikte.
“Hier stond toch een magnolia?”
“Ja, dat klopt. Maar die hebben ze gekapt. Een eeuwenoude magnolia hebben ze gewoon gekapt.”

Ik voelde hoe mijn mond open zakte met een loodzware onderkaak. “Maar hoe kan dat nou? Dat kan toch niet zomaar?” kraamde ik er geheel zinloos uit.
“Tja, er is een kapvergunning voor afgegeven,” zei de vrouw met doffe stem. “We zijn er nog steeds verdrietig van.”

Moedeloos schudde ik mijn hoofd. Moedeloos en oud. Wat is dit voor een wereld? Er staan nu drie van die stomme, foeilelijke leilinden op de plek waar de magnolia stond. Leilinden horen voor een boerderij. Niet in de stad. Leilinden zijn horkerig, onbuigzaam, hard en houtig.

Zo anders dan mijn magnolia, waarvoor ik soms even omreed om nog een keer, weer een dag, zo lang het nog kon haar sensuele bloesempracht te bewonderen, er foto’s van te maken, die eigenlijk altijd mislukten, omdat zo veel schoonheid niet valt vast te leggen, laat staan de volle geur van al die witroze bloemblaadjes.
En nu is ze gekapt.

Groenlinks is de baas in Amsterdam. Groenlinks is hier dus verantwoordelijk voor, samen met wethouder Laurens Ivens (SP) van Wonen, Bouwen, Openbare Ruimte, Groen, Reiniging en Dierenwelzijn. Ik zal het ze nooit vergeven.

De leilinden staan in een Belgisch-burgerlijke grintvoortuin, netjes aangeharkt, lekker strak en makkelijk in het onderhoud. Dat deed me eraan denken dat er mensen zijn die magnolia’s lastige bomen vinden, omdat die uitgevallen bloesems zoveel rotzooi geven.

Zulke mensen hebben er samen met Groenlinks en wethouder Laurens Ivens van de SP voor gezorgd dat die eeuwenoude, prachtig mooie magnolia aan de Koninginneweg in Amsterdam is gekapt.

Ik ben er echt door van slag. Je zou kunnen zeggen: in de rouw. En ik vergeef het ze nooit.

Plaats een reactie